1. Je schreef samen met Willem Verdaasdonk het boek Schrijf eens even normaal joh. Waar kennen jullie elkaar van?
We woonden in hetzelfde dorp, Raalte, in de buurt van Zwolle. Willem vroeg mij een workshop te verzorgen voor zijn bedrijf Taaluilen: een bedrijf dat organisaties helpt op een makkelijke en menselijke manier te communiceren. Ik had toen net mijn eigen bedrijf gestart: Jou | Tekst en training.
2. Vertel! Waarom moest dit boek er komen?
Er waren al veel boeken op de markt over schrijven, met als doel je iets te leren of je te laten lachen. Wij kozen voor een combinatie van die twee, dus met glimlachgarantie 🙂 We merkten allebei op dat veel mensen wel vlot praten, maar niet op die manier schrijven. Een hoop mensen vinden dat kennelijk lastig. We maken het onszelf vaak onnodig ingewikkeld door heel formeel te schrijven. En dat is helemaal niet nodig. Onthoud: schrijf je zoals je praat, dan zit je over het algemeen goed! Dit boek biedt daar de basis voor.
3. Wat was de grootste uitdaging bij het schrijven van dit boek?
We hadden veel kleine stukjes tekst in ons hoofd die we met de lezer wilden delen. Veel tips, zeg maar. Het bleek in de praktijk nog best lastig om daar één geheel van te maken. Vervolgens ga je aan de slag om alles goed te rubriceren en het in te delen in hoofdstukken. Vanaf het moment dat wij het zaadje hadden geplant, zijn we zo’n anderhalf jaar bezig geweest met het schrijven van het boek. Leuk detail: tijdens het proces ben ik twee keer vader geworden. Een keer van mijn zoontje en een keer van mijn boek!
4. Jullie hebben inmiddels een tweede boek op de markt gebracht: Moest er nog eens bijkomen van niet. Waarom zou ik dat moeten lezen en wat is het verschil met het eerste boek?
Het boek met het rode omslag, ons tweede boek, is eigenlijk een verdieping op ons eerste boek (met het gele omslag). Willem en ik helpen je sterke teksten met een krachtige inhoud te schrijven. Door als bedrijf te schrijven dat je service hoog in het vaandel hebt staan, moest er nog eens bijkomen van niet (!), daar pak je geen lezers mee. Wat is nu je onderscheidend vermogen? Het gaat er dus niet alleen om hoe je iets opschrijft, maar ook wat en waarom. Een goede inhoud van je verhaal, gericht op je doelgroep. En dus wegblijven van de clichés. Je wil, zoals Willem dat zo mooi zegt, de witte raaf zijn tussen de grijze muizen.
5. Heb je tot slot nog tips voor mij als beginnende schrijver?
Tip 1: Schrijven is voor tachtig procent nadenken. Welke vragen heeft mijn lezer? Je moet in het hoofd van die lezer kruipen. Tegen opdrachtgevers zeg ik dan ook: Ik schrijf niet voor jou, maar voor jullie lezers.
Tip 2: Leer van andere schrijvers. Lees veel boeken, blogs en luister podcastst. Kortom: doe inspiratie op!
Tip 3: Wees de luis in de pels! Wat bedoel ik hiermee? Probeer als je over een onderwerp schrijft hier alles over te weten te komen. Zodat je goede verdiepende vragen kan stellen.
6. Waar haal jij zelf inspiratie uit?
Ik vind het leuk om social media van andere tekstschrijvers te volgen. Met name LinkedIn. Verder is inspiratie natuurlijk overal. Ga een half uurtje buiten op een bankje zitten en je krijgt inspiratie genoeg.
Meer weten over Rick Evers of een cursus schrijven bij hem volgen? Kijk op www.jouschrijftraining.nl